/rechter_tie/inleidingen Rechter Tie / Robert van Gulik

Alle teksten en illustraties uit het werk van Robert van Gulik
zijn © Erven R.H. van Gulik

Inleidingen bij de Rechter Tie-verhalen — Thomas van Gulik

Fantoom in Foe-lai

Op de afdeling Bijzondere collecties van de Universiteitsbibliotheek Leiden bevindt zich de Van Gulik-kamer. Deze kamer bevat de bibliotheek van de Nederlandse sinoloog Robert van Gulik (1910–1967): een unieke collectie zeldzame Chinese boeken waarvan de oudste dateren uit de vijftiende eeuw. De collectie is van grote waarde voor het sinologisch onderzoek in Nederland en ook in de rest van de wereld.

Robert van Gulik trad na zijn studie sinologie in Leiden en promotie in Utrecht in dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag. Aangezien hij vloeiend Oosterse talen had leren spreken en schrijven, werd hij als diplomaat voornamelijk uitgezonden naar landen in het Verre Oosten. Hij overleed in 1967 als Nederlands ambassadeur in Tokio. Gedurende zijn diplomatieke leven heeft hij zijn wetenschappelijke werk als sinoloog voortgezet en verschillende boeken gepubliceerd over de meest uiteenlopende onderwerpen uit de Chinese kunst en cultuur. Zijn omvangrijke bibliotheek is na zijn overlijden overgegaan naar de Universiteitsbibliotheek Leiden.

In de collectie bevindt zich een zeldzaam Chinees boekje van een auteur uit de achttiende eeuw over een legendarische Chinese rechter, rechter Tie (Di Renjie). Deze verhalenbundel beschrijft hoe de meesterspeurder die zelf in de T’ang-dynastie (618–908) leefde, drie ingewikkelde moordzaken oplost, bijgestaan door een aantal assistenten dat hem met het gerechtelijk onderzoek helpt. Robert van Gulik, zelf een groot liefhebber van detectiveromans, vertaalde deze originele Chinese misdaadroman in het Engels (later in het Nederlands vertaald als De vergiftigde bruid). Met zijn vertaling wilde hij het Westen laten zien dat China zijn eigen detectivegenre had en zijn eigen Maigret of Sherlock Holmes, compleet met een Watson-figuur. De historische rechter Tie was magistraat van een district, de kleinste eenheid in het oude Chinese bestuurssysteem. Behalve rechter was hij ook burgemeester en hoofd van de politie belast met het opsporingswerk.

Aangespoord door de vele enthousiaste reacties die hij op zijn vertaling ontving, bracht Robert van Gulik de meesterdetective uit de T’ang-dynastie weer tot leven in zijn zelfverzonnen Rechter Tie-misdaadromans. Hij plaatste deze verhalen in de Ming-dynastie; een periode waarin het culturele en artistieke leven in China tot grote bloei was gekomen. Dit gaf Van Gulik meer mogelijkheden om de omgeving voor zijn verhalen te creëren. In zijn Rechter Tie-mysteries combineerde hij zijn uitgebreide kennis van de oude Chinese cultuur en samenleving met een ingenieuze plot in een authentieke Chinese sfeer.

Rechter Tie is 33 jaar oud als hij door het hooggerechtshof in de hoofdstad Beijing tot districts-magistraat wordt benoemd in Foe-lai, een havenstad aan de noordoostkust van China. Hoewel Fantoom in Foe-lai als vierde Rechter Tie-roman is uitgekomen, is deze chronologisch de eerste in de verhalenreeks. Hierin is rechter Tie op weg naar zijn eerste post in Foe-lai, en maken wij kennis met twee van zijn assistenten: Ma Joeng en Tsjiao Tai, die hij als districtsmagistraat in dienst kon nemen. Wachtmeester Hoeng, zijn vertrouwde raadgever, behoorde al tot het gezelschap dat rechter Tie steeds omringde. In Meer van Mien-yuan doet Tao Gan ten slotte zijn intrede en deze groep assistenten blijft rechter Tie gedurende zijn loopbaan trouw wanneer hij in de romanreeks van de ene provinciestad naar de andere wordt overgeplaatst. Rechter Tie is het voorbeeld van de hoge Chinese ambtenaar: een verfijnd literaat en kunstkenner die bedreven is in het spelen van de zevensnarige Chinese luit. Hij is natuurlijk een aanhanger van het confucianisme, de staatsgodsdienst van China gebaseerd op moralistische principes, en moest niets weten van het mystieke taoïsme en het uit India geïmporteerde boeddhisme. Het ruwe werk liet hij over aan zijn assistenten. De rondborstige Ma Joeng is een vechtersbaas, type ruwe bolster, blanke pit, die graag een glaasje drinkt en in de romans menig avontuurtje beleeft. De geheimzinnige Tsjiao Tai was soldaat, maar trad uit het Keizerlijk leger na een incident, waarop hij zwoer wraak te nemen. De cynische Tao Gan is een voormalige zwendelaar die de onderwereld kende en ieder slot moeiteloos met een ijzerdraad kon openen. Rechter Tie kon zich met dit team verzekeren van alle hulp en deskundigheid die hij bij de opsporing van zijn misdadigers nodig had.

Rechter Tie was Robert van Guliks alter ego; hij zei wel: rechter Tie, dat ben ik. Beide personen hebben veel gemeen: ze zijn hoge ambtenaren, geleerd en literair goed onderlegd. Maar ook in rechter Tie’s assistenten zijn eigenschappen van Robert van Gulik terug te vinden, zoals het avontuurlijke en zijn belangstelling voor het vrouwelijk schoon bij Ma Joeng en Tsjiao Tai.

Robert van Gulik publiceerde tussen 1950 en 1967 zestien Rechter Tie-mysteries, die in negenentwintig talen over de hele wereld zijn verschenen. Fantoom in Foe-lai schreef hij in Beiroet waar hij van 1956 tot 1959 Nederlands ambassadeur was. In 1965 verscheen van de hand van prins Bernhard een vertaling van Fantoom in Foe-lai in het Spaans (Fantasma en Fu-lai, bij Aguilar, Madrid). In een brief aan Van Gulik schrijft de prins dat zijn hoogleraar Spaans zijn vertaling van de uitspraken van Ma Joeng gekuist heeft, omdat deze woorden een prins onwaardig zouden zijn. Recent is de hele serie ook in het Chinees uitgegeven, zodat men in China kan genieten van nieuwe verhalen over hun wereldberoemde rechter Tie.

Fantoom in Foe-lai behoort tot de eerste serie van vijf Rechter Tie-romans. Deze oorspronkelijk in het Engels geschreven romans kwamen later in het Nederlands uit. Robert van Gulik volgt hierin de stijl van de traditionele Chinese misdaadroman met in het verhaal een groot aantal hoofdrolspelers en bijfiguren. Ondanks de opsomming van de dramatis personae voor in het boek is het voor de Westerse lezer soms moeilijk alle personages uit elkaar te houden. In Fantoom in Foe-lai zijn het er tweeëntwintig, toch vijf minder dan in zijn eerdere roman Klokken van Kao-yang. In de Rechter Tie-mysteries die volgden op de eerste serie vereenvoudigde hij het format, met een kleiner aantal personages en een korter tijdsbestek om het verhaal meer vaart te geven.

De bibliotheek en tegelijkertijd studeerkamer waarin mijn vader zijn Rechter Tie-verhalen schreef stond vol met boeken, Chinese meubels en antiquiteiten. Alles verhuisde van post tot post mee over de wereld en in iedere ambassadewoning werd de bibliotheek opnieuw ingericht. Tot de vaste objecten behoorde een antiek Chinees zwaard, recht van vorm, met een haarscherpe snede en beschermd in een fraaie houten koker. Het staal van het zwaard had een donkergroene glans. Hoewel hij dit zwaard nooit zo benoemd heeft, vermoed ik dat dit rechter Tie’s beroemde Regendraak is, gemaakt door Drievinger, de grootste wapensmid die China ooit gekend heeft. In Fantoom in Foe-lai leest u hoe rechter Tie zijn leven te danken heeft aan zijn Regendraak.


© Erven R.H. van Gulik