Inleidingen bij de Rechter Tie-verhalen — Thomas van Gulik
Zes zaken voor rechter Tie Robert van Gulik (1910–1967) werd vooral bekend door zijn Rechter Tie-detectiveromans waarin de Chinese meesterspeurder rechter Tie de meest ingewikkelde moordzaken op scherpzinnige wijze oplost. Hij was bevriend met de Nederlandse detectiveschrijvers Ab Visser en Bert Japin, met wie hij samenwerkte bij de totstandkoming van de Zodiac-mysteries, een reeks detectiveromans waarin het dierenriemteken waaronder de hoofdpersoon uit elk boek geboren is een centrale rol speelt. Bert Japin kwam vergezeld van zijn vrouw en zoon Arthur op bezoek in Den Haag, nadat mijn vader van zijn post als Nederlands ambassadeur in Kuala Lumpur was teruggeplaatst voor een periode bij het ministerie van Buitenlandse Zaken. Wij woonden in de Ten Hovestraat in het Statenkwartier, in een typisch Haags herenhuis. Hoewel Arthur Japin en ik, die destijds beiden nog op de lagere school zaten, elkaar in de Ten Hovestraat ontmoet zullen hebben, betreft de herinnering van Arthur vooral mijn vader en zijn studeerkamer. Hij beschrijft in zijn boek De vierde wand (De Arbeiderspers, 1998) in schitterende bewoordingen zijn ontmoeting met Robert van Gulik in diens Chinese kamer. Robert van Gulik studeerde sinologie in Leiden en promoveerde daarna op 24-jarige leeftijd in Utrecht op Hayagriva, een tantristische godheid met paardenhoofd in China en Japan. Hij trad in dienst van het ministerie van Buitenlandse Zaken en werd in 1935 als diplomaat uitgezonden naar de Nederlandse ambassade in Tokio. Met de Japanse aanval op Pearl Harbour in 1941 brak in het Verre Oosten de Tweede Wereldoorlog uit. Na de oorlogsverklaring aan Japan werden alle geallieerde ambassades in Tokio ontruimd en de westerse vertegenwoordigers uitgewisseld. Alle diplomaten werden geëvacueerd en ingescheept op het stoomschip Tatsuta Maru dat in de haven van Yokohama klaar lag. Het was hun toegestaan slechts één koffer mee te nemen. Robert van Gulik pakte een paar Chinese boekjes uit zijn werkkamer en propte deze in zijn koffer. Een van deze boeken was een misdaadroman uit de achttiende eeuw met als speurder de legendarische Chinese rechter Tie (Di Renjie), die drie moordzaken oplost. In het verhaal ‘Eerste vertrek’ uit zijn boek De vierde wand treedt Arthur Japin binnen in ‘De hal waar helderheid wordt vereerd’, zo had mijn vader zijn studeerkamer in Den Haag genoemd. Deze naam stond in Chinees schrift op een bord dat boven de deur van zijn kamer hing. In iedere plaats in de wereld waar mijn vader woonde gaf hij zijn bibliotheek een andere naam, passend bij de omstandigheden van die tijd. In 1941 noemde hij zijn Tokiose werkkamer annex bibliotheek ‘Luitkamer van de harmonie van het midden’, omdat hij daar een grote verzameling boeken en manuscripten over Chinese muziek verzameld had. Zijn bibliotheek in Tokio is in zijn geheel verloren gegaan nadat hij haastig geëvacueerd was. Op zijn volgende post in Chongqing (Chungking) in China bouwde mijn vader een nieuwe bibliotheek op die hij de naam ‘Studeerkamer van wat nog bewaard is’ gaf, een naam die tevens een toespeling was op de Chinese spreuk ‘Nu al mijn materiële bezittingen verloren zijn gegaan, houd ik alleen nog mijn vaste voornemens over.’ In Chongqing leerde hij een jonge Chinese vrouw kennen, Shih-fang Shui, de dochter van een mandarijn in Beijing met wie hij in 1943 trouwde (zie inleiding voor Het spook in de tempel). Hij besloot met mijn moeder dat zijn studeerkamer toe was aan een meer romantische naam en het bord werd ingewisseld voor een nieuwe met drie Chinese karakters die betekenden: ‘Hut waar de maan wordt bezongen.’ Een kalligrafie van mijn vader boven de deur van mijn werkkamer in Amsterdam verwijst naar deze titel en herinnert tevens aan: ‘De hal waar helderheid wordt vereerd.’ In Chongqing had hij pas tijd om de achttiende-eeuwse misdaadroman over de historische rechter Tie die hij bij zijn evacuatie uit Japan had meegenomen nader te onderzoeken. Als groot liefhebber van detectiveromans werd hij geïntrigeerd door deze oude Chinese misdaadroman en besloot hem in het Engels te vertalen. Hij publiceerde de vertaling in een beperkte oplage van vijfhonderd [sic; moet 1200 zijn] (gesigneerde) exemplaren met een omslag dat hij zelf in Chinese stijl had ontworpen. Met deze vertaling (later in het Nederlands vertaald als De vergiftigde bruid) wilde hij het Westen laten zien dat China zijn eigen detectivegenre had en zijn eigen Sherlock Holmes, compleet met een Watson-figuur. De historische rechter Tie was magistraat van een district, de kleinste eenheid in het oude Chinese bestuurssysteem. Behalve rechter was hij ook burgemeester en hoofd van de politie belast met het opsporingswerk. Rechter Tie werd ook de held van Robert van Gulik, want een paar jaar later bracht hij, aangespoord door de vele enthousiaste reacties die hij op zijn vertaling ontving, de meesterdetective uit de T’ang-dynastie weer tot leven in zijn zelfverzonnen Rechter Tie-misdaadromans. Hij plaatste deze verhalen in de Ming-dynastie; een periode waarin het culturele en artistieke leven in China tot grote bloei was gekomen. Dit gaf hem meer mogelijkheden om de omgeving voor zijn verhalen te creëren. In zijn Rechter Tie-mysteries maakt Robert van Gulik de lezer deelgenoot van zijn diepgaande kennis van de Chinese cultuur en geschiedenis. Een ingenieuze plot in een authentieke Chinese sfeer, geschreven volgens de regels van de westerse detectiveroman, vormen het succes van de Rechter Tie-detectiveserie. In ‘De hal waar helderheid wordt vereerd’ wordt de jonge Arthur Japin door Robert van Gulik op een uit ebbenhout gesneden Chinese stoel gezet. De zetel met koele marmeren zitting en rugleuning geeft een goed zicht op de studeerkamer en bibliotheek. Hier werkte mijn vader aan zijn Rechter Tie-romans, omringd door zijn boeken, antieke Chinese voorwerpen en rolschilderingen. Iedere drie of vier jaar werd de gehele inventaris in kisten ingepakt om na een verre reis weer te worden geplaatst in een nieuwe ambassadewoning of weer een huis in Den Haag. De studeerkamer had een vaste indeling en ik was verbaasd als alles weer was uitgepakt en op zijn plaats stond, om dezelfde rijen boeken te zien, de zwarte kistjes met Chinese boeken en de vele voorwerpen. Sommige objecten komen ook voor in de Rechter Tie-verhalen, zoals een Chinees krekelkooitje in Moord in Canton en een wierookklok in Vijf gelukbrengende wolken. In een hoek prijkte ook een antiek Chinees zwaard, ik denk rechter Tie’s beroemde zwaard ‘regendraak’. Centraal in de kamer stond een Chinees bureau dat overladen was met beeldjes, Chinese zegels, penseelhouders, inktstenen, een typemachine en een Indiase koperen asbak vol sigarettenpeuken, want mijn vader rookte aan een stuk door. In een zijkamer bevonden zich een ebbenhouten altaartafel waarop een imposante zittende boeddha uit Korea stond en een tafel met zijn zevensnarige Ming-luit. In een van de boekenkasten stonden rijen Engelse en Amerikaanse detectiveromans van alle mogelijk auteurs, die hij verslond en overal tussendoor las. Om een aantal boeken had hij een rode papieren band gewikkeld; hij vertelde me dat hij die boeken goed vond of om een of andere reden bijzonder. Robert van Gulik schreef tussen 1950 en 1967 zestien Rechter Tie-mysteries. Zes zaken voor rechter Tie is een bundel korte verhalen waarin hij de lezer magistraat Tie in zijn loopbaan laat volgen van de ene provinciestad naar de andere. Zijn eerste post is Foe-lai en vandaar wordt hij overgeplaatst naar Mien-yuan. Na twee jaar vertrekt hij naar Kao-yang en daarna naar het stadje Lan-fang. Van een Rechter Tie-roman in de Zodiac-mysteriereeks is het niet meer gekomen; Bert Japin heeft nog wel zijn misdaadroman Een kwestie van leeuwen of dood (Van Hoeve, Den Haag, 1963) uitgebracht maar later vond de serie geen vervolg meer. Robert van Gulik had zijn verhaal voor de reeks al wel klaar; in hetzelfde jaar verscheen De nacht van de tijger, waarin rechter Tie, geboren in het jaar van de tijger volgens de Chinese dierenriem, de gruwelijke moord op een jonge vrouw oplost (De nacht van de tijger is opgenomen in de verhalenbundel Vijf gelukbrengende wolken). © Erven R.H. van Gulik |